Vanuit het dekolonisatie onderzoek zijn de vijf eerste onderzoeksresultaten gepubliceerd.  Er is sprake van eenzijdig en vooringenomen onderzoek. 

De focus ligt op het beweerde extreme geweld door Nederlands militairen. Dat wordt geplaatst in een antikoloniale context waarin sprake is van Nederland die bezig is zijn koloniale machtspositie te herstellen en onafhankelijkheidsstrijders die zich daartegen teweerstellen en vechten voor de vrijheid van het Indonesische volk.

Aan de chaotische en extreem gewelddadige situatie na de proclamatie van 17 augustus 1945 wordt geen aandacht besteed. Er wordt een simplistisch, niet bestaan hebbend, beeld opgeroepen van extreem geweld plegende militairen, die daartoe alle beschikbare middelen inzetten, waarvan veel onschuldige en ongewapende burgers het slachtoffer werden.  Een analyse van het extreme geweld van de kant van de geproclameerde republiek, de ‘rood-witte-terreur’, andere gewapende groepen strijders en misdadigers ontbreekt.

Men treft in deze eerste vijf publicaties veel meningen aan, eenzijdige bronselectie, alternatieve visies en argumenten worden niet afgewogen, centrale begrippen worden niet optimaal omschreven, de meningen zijn gebaseerd op een antikoloniale opvatting, tekortschietende juridische en militaire kennis en het ontbreken van een beschrijving van de brede historische context.

Deze eerste onderzoeksresultaten laten zien dat men niet bezig is geweest met een wetenschappelijk onderzoek dat de vijf principes van wetenschappelijke integriteit respecteert.

Dit onderzoek is in strijd met de brief van het kabinet d.d. 2 december 2016, waarin om zo’n onderzoek is gevraagd van de dekolonisatie periode 1945 – 1950. Het feitelijke onderzoek is verengd tot ‘dekolonisatieoorlog’, hetgeen aangeeft dat ervan wordt uitgegaan dat op 17 augustus 1945 de onafhankelijke Republiek Indonesië zou bestaan. Het staat feitelijk vast dat op 27 december 1949 door Nederland de soevereiniteit van Nederland over Nederlands-Indië is overgedragen aan de Verenigde Staten van Indonesië. Op 17 augustus 1950 proclameerde Soekarno de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië, nadat door Java met geweld de onafhankelijke deelstaten waren onderworpen.

Zo blijkt dat niet alleen de brede historische context is verwaarloosd, maar ook de aangenomen historische context onjuist wordt voorgespiegeld. 

Als dit de voorbode is van de eindresultaten van het dekolonisatieonderzoek, die op 17 februari 2022 worden gepubliceerd, is sprake van eenzijdige, vooringenomen geschiedschrijving die de geschiedenis van de dekolonisatie van Nederlands-Indië 1945 – 1950 verdraait en vervalst.

Indrukken van de microdynamiek van revolutionair en contrarevolutionair geweld, Roel Frakking en Martin Thomas
Deze publicatie gaat niet uit van de historische context van destijds in Nederlands-Indië. Zij beweren dat Nederland de koloniale macht wilde herstellen en daartoe koloniaal machtsvertoon inzette. Dat is onjuist. De inzet van de Nederlandse militairen was erop gericht de rechtsorde, rust, orde en het normale economische leven te herstellen die door de ‘rood-witte-terreur’ terreur en de tactiek van de verschroeide aarde ernstig afbreuk werd gedaan. De lokale bevolking werd daardoor in hoge mate bedreigd. Dat de inzet van de Nederlandse militairen niets uitrichtte is in strijd met de feiten, die inzette verbeterde het leven van de bewoners aanmerkelijk. Door weinig aandacht te besteden aan het excessieve geweld van de kant van de geproclameerde republiek, diverse strijdgroepen en misdadigers bendes beschrijven zij een eenzijdig en onjuist beeld. Dat zij ondernemingswachten aanduiden als ‘slachtoffers’ van het koloniale systeem is daarvan een illustratie. Een ander voorbeeld daarvan is dat volgens hen de proclamatie op 4 mei van een onafhankelijke staat Pasuadan en het geweld dat daaruit voortkwam door Nederland is veroorzaakt. De relatie tussen micro- en macrodynamiek komt niet aan de orde, de centrale begrippen worden niet omschreven. Zij hebben geen analyse gemaakt van wie er geweld gebruikt, welk geweld dat is, wie er slachtoffers waren van dat geweld en in welke historische context dat gebeurde.  Deze publicatie biedt daardoor geen grondslag voor enige conclusie voor de situatie tijdens de dekolonisatie van Nederlands-Indië 1945 – 1950’.

Lees hier alle kanttekeningen bij deze publicatie (Bauke Geersing)

‘Liever geen onderzoek’ Hoe schandalen over koloniaal geweld in de Britse en Nederlandse politiek onschadelijk gemaakt konden worden (1945 – 1960). Huw Bennett en Peter Romijn
In deze publicatie poneert Romijn eigen meningen als feiten en baseert zich o.m. op een eigen artikel ’Learning on the job’, waarin hij beweert dat de militaire actie bij Pesing een eerste voorbeeld was van oorlogsmisdaden begaan door Nederlandse militairen. Nader onderzoek laat zien dat sprake was van een reguliere militaire actie waarin de Nederlandse militairen in hun recht stonden. Zij zegevierden in die actie, de republikeinse strijders werden verslagen, er was geen sprake van oorlogsmisdrijven aan de kant van de Nederlandse militairen. De republikeinse strijders vermoordden als wraak voor hun nederlaag honderden onschuldige Chinezen en begingen aldus een misdaad tegen de menselijkheid. Deze militaire actie is uitgebreid onderzocht. Romijn verzint in deze publicatie dat schandalen over koloniaal geweld, zoals hij dat aanduidt, stelselmatig politiek onschadelijk werden gemaakt. Romijn zwijgt over de afschuwelijke wijze waarop zes gevangen Nederlandse militairen van het O.V.W.- Bataljon Margriet door republikeinse strijders werden omgebracht.  Er is sprake van selectief brongebruik en een incorrect en eenzijdig onderzoek dat strijdig is met de principes van wetenschappelijke integriteit.

Lees hier alle kanttekeningen bij deze publicatie (Bauke Geersing)

 ‘Verkrachting tijdens de Indonesisch en Algerijnse onafhankelijkheidsoorlogen- Motieven, contexten en politiek’, Stef Scagliola en Natalya Vince
Het artikel rust op lemen voeten bij gebrek aan afdoende bronnen- en literatuuronderzoek. Er wordt nota bene bevestigd dat men in het kader van het dekolonisatieonderzoek zich van de onderzoekleiding moet beperken tot mogelijke misdragingen door alleen Nederlandse militairen. Het staat vast uit diverse onderzoeken en bronnen dat van republikeinse kant, de ‘rood-witte-terroristen’, gewapende bendes en misdadigers op grote schaal vrouwen zijn verkracht, zelfs kinderen. In de publicatie gaat het daar niet over.

Er is sprake van een eenzijdig onderzoek, een gering geregistreerd aantal verkrachtingen door Nederlandse militairen. Deze publicatie geeft geen grond voor de opvatting dat sprake was van structurele straffeloosheid in geval van verkrachtingen.

Lees hier alle kanttekeningen bij deze publicatie (Bauke Geersing)

Technisch geweld’ in de Nederlands-Indonesische Oorlog – Zware wapens in de periode van dekolonisatie, Azarja Harmanny en Brian MCallister Linn
In deze publicatie wordt duidelijk dat te veel factoren de effectiviteit van technisch/mechanisch geweld bepalen om eenduidig te kunnen stellen dat in de periode 1945 – 1946 de inzet van zware wapens in Nederlands-Indië de belangrijke oorzaak is geweest van een omvangrijke bijkomende schade in de vorm van slachtoffers onder niet-combattanten. Van geïnstitutionaliseerde straffeloosheid kan door de regulering en begrenzing van/door Rules Of Engagement (ROE), IHL en destijds toepasselijke Conventies van Geneve van de inzet/het gebruik van wapens/wapensystemen geen sprake zijn.  De auteurs bepleiten meer onderzoek om meer inzicht te krijgen in de destructieve rol die indirect vurende wapens hebben gepeeld.

Lees hier de kanttekeningen bij deze publicatie (Bauke Geersing)

Extreem geweld tijdens dekolonisatieoorlogen in vergelijkend perspectief, 1945 – 1962, Thijs Brocades Zaalberg en Bart Luttikhuis
Het centrale begrip ‘extreem geweld’ wordt niet optimaal omschreven, maar overgelaten aan het gezonde verstand. Als drie zogenoemde ‘structurele’ oorzaken van extreem geweld worden genoemd, de continuering van koloniale tradities van geweld, de irreguliere aard van de conflicten en de erfenis van de Tweede Wereldoorlog. Dat blijken aannames van de auteurs te zijn die zij verder niet onderbouwen, noch uitwerken.

Hoe deze oorzaken zich verhouden met de door beide auteurs beweerde ‘geïnstitutionaliseerde straffeloosheid’ als dè oorzaak van ‘extreem geweld’, wordt niet aangegeven.

De auteurs beroepen zich op de vier andere publicaties als onderbouwing voor die straffeloosheid, terwijl in geen ervan daarvoor een argument staat. Zo blijkt deze kernconclusie niet meer te zijn dan de persoonlijke mening van beide auteurs.

Lees hier de kanttekeningen bij deze publicatie (Bauke Geersing)