Wat is de status van de proclamasi-datum 17 augustus 1945 door ir. Soekarno?  Er zijn wetenschappers die zich in bochten wringen om deze datum te verheffen tot de formele onafhankelijkheidsdatum.

Mr. Ton Kempenaars heeft op basis van zijn internationale ervaringen internationaal erkende wetenschappers gevraagd naar hun onderbouwing van de status van 17 augustus 1945. Er was natuurlijk géén sprake van een onafhankelijke staat Indonesia op 17 augustus 1945, maar Ton Kempenaars vroeg internationaal erkende experts “wat was de juridische status van het uitroepen van die proclamasi en kan die worden gezien als de feitelijke en formele start van de onafhankelijke Republiek Indonesië?”. Hun heldere antwoorden leest u hier.

Medio 1991 sloeg in voormalig Joegoslavië de vlam in de pan. Daar is genoeg over geschreven en behoeft geen nadere tekst en uitleg. In september 1991 ben ik uitgezonden als chef-staf/jurist van de inmiddels ontplooide missie van de Europese Gemeenschap Monitor Missie (ECMM) bestaande uit diplomaten en militairen. Mijn plaatsing was het Hoofdkwartier ECMM in Zagreb.

Tijdens mijn introductieprogramma ontdekte ik dat er in het inmiddels ontstane gewapend conflict door alle betrokken partijen ernstige schendingen van de oorlogsrechtelijke regels plaats vonden. Daar heb ik de leiding (Nederland had toen het presidentschap van de Europese Unie) schriftelijk op geattendeerd en in plaats van chef – staf werd ik ingedeeld in een speciaal daartoe opgericht team dat zich ging bezighouden met het onderzoeken en rapporteren van vermeend gepleegde oorlogsmisdrijven. Dat maakte geen deel uit van het mandaat van de ECMM maar ik heb de leiding ervan kunnen overtuigen dat deze regels in het internationale recht rechtstreeks werken. Mandaat of geen mandaat dat maakte voor de toepassing ervan geen verschil.

Kort daarna ben ik begonnen om nieuw inkomend personeel op te leiden in het bestaan van die regels uit het humanitaire oorlogsrecht en hoe deze vast te stellen en daaromtrent te rapporteren.

Elk land wordt geacht deze verplichting op zich te nemen en ook uit te voeren maar daar komt niet veel van terecht zo was mijn ervaring. Voorts heb ik de Regionale Centra ECMM in Split, Belgrado en Sarajevo geattendeerd op deze taakstelling en opdracht gegeven om daarmee te beginnen. Om dat structureel te kunnen doen heb ik zgn. handouts en model rapportages ontwikkeld. De bevindingen van het speciale team zijn later meegegeven aan Cyrus Vance in zijn hoedanigheid als de speciale afgezant van de Secretaris – generaal van de VN.

De rapportages van de monitors en de Regionale centra werden doorgestuurd naar het inmiddels ontplooide International Red Cross.

In 1992 heeft de Veiligheidsraad van de VN een Commissie van Experts (COE) in het leven geroepen met als taakstelling het onderzoeken van vermeend gepleegde oorlogsmisdrijven op het grondgebied van voormalig Joegoslavië. Deze opereerden vanuit een hoofdkwartier van de VN te Geneve.

Ik maakte deel als “military aid“ van de Voorzitter deel uit van de staf van die COE. De werkzaamheden en de resultaten daarvan zijn uitgebreid beschreven in het boek van de latere voorzitter van de COE, Cheriff M. Bassiouni. Zijn indrukwekkende CV als expert op het gebied van het Internationale Strafrecht is te vinden bij Wikipedia. In zijn boek met de titel “Investigating War Crimes in the Former Yugoslavia War 1992 -1994“beschrijft hij uitgebreid de ontstaansgeschiedenis van de COE, de uitvoering van de taakstelling en de problemen die daarmee gepaard gingen. Ook geeft hij tekst en uitleg over het bestaan van oorlogsrechtelijke regelgeving, de toepassing daarvan in de wereldgeschiedenis en het probleem van de classificatie van gewapende conflicten in relatie tot de toepasselijkheid van de desbetreffende regelgeving.

De desintegratie van de federale staat Joegoslavië naar de zelfstandige staten Slovenië, Kroatië, Bosnië/Hercegovina en de afscheiding van de autonome provincie Kosovo was dat probleem van de classificatie vanuit oorlogsrechtelijke optiek een “piece de resistance“.

Een belangrijk lid van de COE was William (Bill) Fenrick, een Canadese militair jurist voormalig marineofficier en gezaghebbend docent op de Canadese Judge Advocate General (JAG) school in het humanitair oorlogsrecht en strafrecht. Ook alle data betreffende zijn CV kunnen worden gevonden op internet. Hij hield zich binnen de COE bezig met de “on site investigations “en heeft o.a. de oorlogsmisdrijven begaan door de Kroaten in de zgn. Medac pocket, het beleg van Sarajevo door de Bosnische Serven en de massamoord in Vukovar en Poljana Pkrac, onderzocht. Hij was binnen de COE de expert op het gebied van het Humanitair oorlogsrecht.

Mede op basis van de rapportages van de COE aan de VN Veiligheidsraad heeft deze het “International Criminal Court on war crimes committed on the territory of former Yugoslavia “ (ICTY) in het leven geroepen. Ik werd tijdens bijeenkomsten met de COE door de pas benoemde waarnemend Openbare aanklager ICTY, Graham Blewitt gevraagd om bij hem te komen werken als “special advisor”. Dat verzoek werd door mijn militaire chefs geaccordeerd en ik ging met buitengewoon verlof buiten bezwaar van ’s Rijksschatkist en werd ambtenaar bij de VN.

Bij het ICTY heb ik William Fenrick opnieuw ontmoet in zijn hoedanigheid als de belangrijkste adviseur van de Openbare aanklager ICTY. Kennelijk was zijn gezag op het gebied van het oorlogsrecht hem vooruitgesneld. Daar heeft hij zijn kennis en kunde meer dan 10 jaar dienstbaar gemaakt aan de opsporing, vervolging en berechting van vermeende gepleegde oorlogsmisdrijven op het grondgebied van voormalig Joegoslavië. Na het opheffen van het ICTY is hij hoogleraar in het internationaal – en oorlogsrecht geworden op de Dalhousie University in Canada. Al deze informatie is terug te vinden op internet. Op grond van zijn grote kennis en, ervaring en met deze achtergrond wordt hem veel gezag op het gebied van de theorie en de toepassing van het Humanitair oorlogsrecht toegekend.

Bij het ICTY ontmoette ik ook een voormalig USA – officier van justitie/ ambtenaar op het Ministerie van Justitie in Washington, de heer Clint Williamson. Ook zijn indrukwekkend CV staat uitgebreid op internet beschreven. Met name met hem heb ik intensief samengewerkt toen ik de vooruitgeschoven post van de Openbare aanklager in het oorlogsgebied bekleedde. Williamson heeft als lid van de
“ investigation office “ook gedurende meer dan 10 jaar vermeend gepleegde oorlogsmisdrijven in onder andere Vukovar, Dubrovnik en Kosovo onderzocht en bepleit voor beide gerechtelijke kamers van het ICTY.

Later heeft hij als USA justitieel ambtenaar de transitie van het justitieel stelsel in Kosovo opgezet en begeleid. Daarna is hij belast met het opzetten van de gerechtelijke instanties om in Bagdad en Pnom Pen oorlogsmisdadigers te kunnen berechten. Op basis van al deze verdiensten is hij door de veiligheidsadviseur van USA – President Bush, Condoleeza Rice, voorgesteld om te worden benoemd tot “USA ambassador at large for war crimes “. Dit voorstel is gehonoreerd. In die hoedanigheid heeft hij de wereld rondgereisd om de betekenis van het Humanitaire oorlogsrecht uit te dragen.

Daarna heeft hij op verzoek van de Europese autoriteiten in Brussel vermeende zwendel met menselijke organen in Albanië en Kosovo onderzocht. Tegenwoordig is hij hoogleraar in gerelateerde wetenschappen op twee universiteiten in de USA.

Vanwege hun opvattingen die gebaseerd zijn op de kennis en de praktische toepassing van het Humanitair Oorlogsrecht heb ik hen de vraag voorgelegd over de oorlogsrechtelijke betekenis van de proclamatie van de Republiek Indonesië op 17 augustus 1945.

Bovendien ben ik later in contact gekomen met USA colonel retired Fred L. Borch, een militair jurist van de Judge Advocate General school en aanklager in Guantánamo Bay, die een boek heeft geschreven over de berechting van Japanse oorlogsmisdadigers in Nederlands-Indië. Ook hem heb ik vragen gesteld over waar de legitimiteit van die rechtsmacht op berustte en hoe zich dat verhield tot de proclamatie van de onafhankelijkheid op 17-08-1945 en ook hoe zich dat verhield tot het vermeend gepleegd hebben van oorlogsmisdrijven (war crimes) door Nederlandse – en KNIL-militairen.

 Dit is wat ze mij desgevraagd schreven:

 William (Bill) Fenrick:
.…… “I agree with your view that Indonesia cannot be regarded as an independent state before 1949 and that the real sovereign in that period was the Netherlands and it was entitled to exercise jurisdiction over WW2 war crimes cases “…….

……“Indonesians independence- retroactively- to 1945, so 1949 has to be the operative date for treating Indonesia as an independent country and thus classifying the conflict as one that is international in character. Prior to 1949, has to be viewed as an internal armed conflict. “ ……

Clint Williamson:
……..“ I went back and re-read all the previous emails between you and Bill, and I must say I agree completely with Bill’s analysis on the timing of IHL (International Humanitarian Law) provisions to the conflict in the Dutch East Indies. Like Bill and you I don’t think there is any basis for recognizing Indonesia’s independence – retroactively- to 1945, so 1949 has to be the operative date for treating Indonesia as an independent state and thus classifying the conflict as one that is international in character. Prior to 1949 it had to be viewed as an internal armed conflict. Also I find it incredible that anyone would suggest that the Geneva Conventions were applicable prior to their adoption in 1949, there is simply no basis for retroactive application of a treaty before it is adopted “ ….

 Fred L. Borch:
…….“ You are correct that the KNIL and KL could not have committed “war crimes “because there was no armed conflict between nation states – and the law of armed AT THE TIME required an armed conflict BETWEEN STATES for there to be a war crime, So you are 1000 percent correct. There were no war crimes being committed. “ ……..

Ook de uitspraken van deze drie objectieve en gezaghebbende professionals verwijzen de visie van ‘derden’, die uitgaan van de datum van 17 augustus 1945 als de datum van de geboorte van de soevereine Republiek Indonesië naar het rijk der fabelen.

Mr. Ton Kempenaars
Voormalig luitenant – kolonel van de Militair Juridische Dienst

William Fenrick

Clint Williamson

Frederic L. Borch

Graham Blewitt

Cheriff M. Bassiouni