Dit bataljon bestond uit oorlogsvrijwilligers met name uit de bevrijde provincies Brabant en Limburg. Ze ontvingen hun basistraining door Britse militairen in Fournes bij Lille. Het bataljon werd al snel ingezet in Zeeuws Vlaanderen (waar de eerste doden vielen) en deed dienst tot op het Duitse grondgebied. In oktober vertrok het via Engeland, waar het Brits uitgerust werd,  naar Nederlands-Indië. Door het ingestelde landingsverbod door SEAC werd uitgeweken naar Malakka waar zij enkele maanden intensieve (jungle) training kregen o.a. van Britse militairen.

Vanaf maart 1946 werden zij toegelaten op Java en zij werden ingezet op de lijn Batavia – Buitenzorg waar door intensief te patrouilleren en acties infiltraties en de terreur van de tegenstander werd teruggedrongen. Medio augustus werd het bataljon aangewezen als ‘Java-reserve’. Na te zijn afgelost door eenheden van de ‘7 december divisie’ werd het bataljon verplaatst naar Padang op Sumatra. Het bataljon werd belast met de beveiliging van het vliegveld en was gelegerd in de noord-sector van Padang waar de kampongs Nanggalo, Koerogadoeng en Pondokkopi werden gezuiverd. Hierna werd het in Padang een stuk veiliger.

Tijdens de 1e politionele actie, op 21 juli 1947, trok het bataljon op naar het noorden en bezette Pasar Baroe, Loeboekboeaja, Baringin en Loeboekaloeng. In december loste het bataljon 2-14 RI af dat ten westen en zuiden van Padang gelegerd was. In dit gebied met posten te Indaroeng, Bandarboeat en Ladang verbleef het bataljon tot aan de repatriëring. Zij verloren meer dan 25 kameraden.

Humanitaire acties
Het bataljon stond bekend om tal van humanitaire acties gedurende de gehele periode van hun inzet. Het opzetten van medische zorg, zowel op Java als Sumatra, het verbeteren van de veiligheid en de voedselvoorziening, de gedurfde reddingsactie van de Niassers op Sumatra, het adopteren van weeskinderen (“Johnny”) die tot vele jaren na repatriëring werden ondersteund bij hun scholing, het liet een zeer positieve indruk achter bij de bevolking. Dermate dat zij bij het driejarig bestaan in januari 1948 werden overladen met cadeaus waarvan mooie batiks tot op heden worden bewaard in de Historische Collectie Garderegiment Grenadiers en Jagers te Schaarsbergen.

Heel bijzonder was dat meerdere bataljonsleden na repatriëring contact bleven houden met “hun” weeskinderen. Die werden jarenlang financieel gesteund bij opvoeding en scholing. Er kwamen jaren na terugkeer ook ontmoetingen tussen de Jager-toeristen en hun weeskinderen. Ook ontmoetingen met hun voormalige tegenstanders, de TNI. In één geval ontmoeten twee voormalig tegenstanders elkaar die letterlijk gewapend tegenover elkaar hadden gestaan. Dat werden heel mooie avonden die in grote mate van harmonie verliepen.

Toen het (voormalig) ereveld Padang werd verplaatst (deels naar Menteng Pulo) bouwden de voormalige Indonesische tegenstander op die plek ter hun ere een monument met de namen van de Nederlandse gevallenen. Dat wordt tot op de dag van vandaag goed onderhouden.