De Medische Compagnie (Medco) van de MarBrig werd opgericht op 13 september 1945 in de USA en de opleiding gebeurde in Camp Lejeune (North Carolina) en later in “Camp Davis”. In Indië werd de opleiding verzorgd in het Centraal Burger Ziekenhuis in Soerabaja.

Bij de oprichting van de Medco bestond deze uit 17 artsen en een aantal gediplomeerde verplegers, laboranten en tandtechnici aangevuld met OVW’ers die voor hun taak, naast een primaire gevechtstraining, opleidingen volgden in EHBO, hygiëne en wondverzorging te velde. Het materiaal was aangeschaft in de USA en werd na aankomst in Soerabaja aangevuld met materiaal overgenomen van een Amerikaans veldhospitaal te Morotai.

Daar er van de Engelsen geen Nederlandse troepen op Java mochten landden, week de Brigade uit naar Malakka. Tijdens dit noodgedwongen verblijf werd er in het kamp Ladang Geddes een hospitaal ingericht en kon men zodoende reeds wennen aan het werken in de tropen.

Na aankomst in Soerabaja werd de Medco ondergebracht in het Marinehospitaal. Dit
hospitaal was in februari 1946 door verpleegsters van de Marine  in een zeer vervuilde staat aangetroffen  Met een enorme inzet werd het hospitaal letterlijk uitgemest (de operatiekamer diende als geitenstal) en was het hospitaal voor aankomst van Medco weer fris en schoon.

Het ziekenhuis bevatte 2 zalen voor chirurgische patiënten, 2 voor inwendige patiënten, afdeling neurologie, psychiatrie, huid, geslachtsziekten, KNO aandoeningen, tandheelkundige afdeling en een afdeling voor gewonde (gevangen) TNI’ers. Tevens was er in het begin ook een “Jappenzaaltje”.

Naarmate de acties door A-Divisie toenamen kreeg men meer werk. Ook werden hospikken ingedeeld bij de infanteriebataljons voor eerste hulp ter plaatse tijdens acties en de dagelijkse patrouillegang. Landmijnen en boobytraps zorgden voor veel slachtoffers.

Naast de zorg voor de militairen werden er ook poliklinieken ingericht, waar de plaatselijke bevolking dankbaar en in groten getale gebruik van maakte. Zowel bij de 1e en 2e politioneel actie waren er secties van Medco ingedeeld bij de aanvalscolonnes. Na de 1e politionele actie werden er in het nieuw bezette gebied lokale hospitalen ingericht te Djember, Banjoewangi en Djatiroto.
Ook na de 2e politionele actie was dit het geval en werd er o.a. een veldhospitaal ingericht te Lamongan en Babat.

Na de reorganisatie van de Mariniers Brigade medio 1948 werd de Medco gereduceerd tot twee Medische Pelotons nl., 4 Medpel en 5 Medpel die respectievelijk waren ingedeeld bij het 4e Infanteriebataljon en 5e Infanteriebataljon.  (4 Inbat, 5 Inbat)

Na de soevereiniteitsoverdracht op 29 december 1949 werd het hart van de Medische dienst van de Mariniers Brigade, het Marinehospitaal, in uitstekende staat overgedragen aan de Republiek.

Propaganda
Tijdens de acties kwam de bevolking erachter dat het leven onder de Nederlanders (Belanda’s) niet zo slecht was als de Republikeinse propaganda aangaf. De bevolking was blij met de komst van de mariniers en vroeg veelvuldig om medische hulp. De honger van de bevolking kwam doordat men verplicht oogsten moest afstaan aan de republikeinse troepen (TRI). De TRI was bevreesd mannen als gevangenen kwijt te raken, niet omdat ze gedood zouden worden, maar omdat de behandeling dermate goed was dat gevangenen graag voor de Belanda’s wilden gaan werken in tal van functies.

En voor de Nederlanders waren krijgsgevangenen erg belangrijk omdat zij konden helpen booby-traps te neutraliseren die wel slachtoffers maakten onder Nederlandse militairen maar aanmerkelijk minder onder de plaatselijke bevolking.

Kennis delen spaarde slachtoffers. Humane behandeling van bevolking en gevangenen betaalde zich dus dubbel uit.